Soorten antidepressiva & dosering

Wanneer je arts meent dat er een terechte indicatie is voor het opstarten van een antidepressivum omdat er sprake is van een ernstige depressie, dan is de volgende stap het bepalen van het soort antidepressivum.

antidepressiva

Er zijn immers verschillende types antidepressiva die elk op een andere manier werken en elk effectief zijn voor bepaalde klachten. Alle antidepressiva zijn globaal effectief gebleken bij depressie. Maar soms vraagt het tijd om uit te zoeken welk antidepressivum het beste werkt voor jouw depressieve klachten.

Moderne antidepressiva worden vaak beter verdragen dan oudere antidepressiva, waardoor zij ook de eerste keuze zijn. De bloedspiegels van verscheidene oudere antidepressiva daarentegen, kunnen gemeten worden, waardoor de dosis fijner kan worden afgesteld.

De arts zal navragen of je eerdere depressieve episodes hebt gehad, welke medicatie je toen al dan niet nam en hoe je hierop reageerde. Verder wordt bekeken of je nog andere psychische klachten hebt, of er zelfmoordgedachten zijn, of je reeds bestaande lichamelijke problemen hebt en of je andere medicatie neemt. Al deze factoren bepalen mee de keuze van het soort antidepressivum.

Welk middel werkt en voor wie, is dus heel persoonlijk. Dit kan betekenen dat het eerste middel dat je krijgt aangeboden, of de dosering ervan, niet direct goed aansluit bij jou als persoon. Een open communicatie tussen jou en je arts is dus erg belangrijk.

Antidepressiva worden onderverdeeld in functie van hun chemische structuur en/of hun werking op de neurotransmitters in de hersenen.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen 4 groepen:

  • selectieve heropname remmers
  • niet-selectieve heropnameremmers
  • mono-amineoxidase inhibitoren (MAO-remmers)
  • antidepressiva direct werkend op neuroreceptoren

Selectieve heropname remmers

Deze antidepressiva werken selectief in op de neurotransmitters serotonine of noradrenaline. Ze verhinderen dat deze stoffen worden heropgenomen in de zenuwcellen, waardoor er meer beschikbare stof overblijft.

Antidepressiva die inwerken op serotonine worden SSRI’s ('Selective Serontonin Reuptake Inhibitors') genoemd, zoals bijvoorbeeld:

  • cipramil® (citalopram),
  • sipralexa ® (escitalopram),
  • prozac ® (fluoxetine),
  • seroxat ® (paroxetine),
  • serlain ® (sertraline).

Qua doeltreffendheid is er geen verschil tussen de SSRI’s onderling, maar afhankelijk van de persoon kan het ene product beter verdragen worden dan het andere. Dit kan op voorhand niet voorspeld worden.

SSRI’s zijn werkzaam bij depressieve klachten, maar werken soms ook heel goed voor angstklachten of bij dwangstoornissen.

Edronax ® (reboxetine), werkt specifiek op de heropname van noradraline waardoor het eerder een activerend antidepressivum is.

Niet-selectieve heropnameremmers

Deze antidepressiva werken op variabele mate in op verschillende types neurotransmitters. De keuze voor het product hangt onder andere af van welke depressieve klachten het meest op de voorgrond staan, van het aantal depressies in de voorgeschiedenis, de medicatie die eerder werd ingenomen, hoe deze werd verdragen, enzovoort.

1. Tricyclische antidepressiva

Sommige van deze antidepressiva werken zowel in op noradrenaline, als op serotonine. De meeste van deze geneesmiddelen bestaan chemisch uit 3 ringen waardoor ze ook tricyclische antidepressiva genoemd worden.

Het zijn oudere antidepressiva en ze geven over het algemeen meer bijwerkingen dan de modernere antidepressiva. Maar ze zijn wel heel doeltreffend. Wanneer moderne antidepressiva niet ‘aanslaan’ is het zeker zinvol om over te schakelen naar een ouder antidepressivum.

Voorbeelden van tricyclische antidepressiva zijn:

  • redomex ® (amitriptyline),
  • anafranil ® (clomipramine),
  • prothiaden ® (dosulepine),
  • sinequan ® (doxepine),
  • trofanil ® (imipramine),
  • ludiomil ® (maprotiline).

2. NSRI's

Een andere groep heeft eveneens in variabele mate effect op zowel de noradraline- als de serotonineconcentratie. Het zijn de NSRI’s ('Norepinephrine-Serotonin Reuptake Inhibitors') en deze behoren tot de moderne antidepressiva.

Voorbeelden van NSRI's zijn:

  • cymbalta ® (duloxetine),
  • efexor ® (venlafaxine)

3. Bupropion

Er is tevens een geneesmiddel op de markt dat zowel inwerkt op noradrenaline als op dopamine. Het is een activerend antidepressivum, bekend onder de naam Wellbutrine ® (bupropion). Het wordt ook gebruikt bij rookstopbegeleiding. Dit geneesmiddel mag niet toegediend worden aan mensen met epilepsie of die epileptische insulten hebben gehad in het verleden.

MAO-remmers (mono-amino-oxidase-remmers)

MAO-remmers behoren tot de oudere generatie antidepressiva. Ze worden nog amper voorgeschreven omdat ze gevaarlijke bijwerkingen kunnen opleveren in combinatie met bepaalde voedingsproducten (zoals sommige wijnen of bieren, kazen, vleessoorten of soyaproducten) en andere medicatie. Ze hebben een ander werkingsmechanisme dan de overige antdepressiva en kunnen hierdoor (uitzonderlijk) een uitkomst bieden als andere types medicatie geen effect opleveren.

Antidepressiva direct inwerkend op neuroreceptoren

Deze antidepressiva werken op een andere manier dan de voorgaande groepen, doordat ze rechtstreeks binden ter hoogte van bepaalde receptoren. Daarnaast kunnen ze ook inwerken op neurotransmitters. Sommige onder hen worden gebruikt bij specifieke klachten zoals bijvoorbeeld slaaproblemen en/of eetlustvermindering.

Voorbeelden uit deze groep zijn:

  • trazolan ® (trazodone),
  • remergon ® (mirtazapine),
  • lerivon ® (mianserine),
  • valdoxan ® (agomelatonine).

Sint-Janskruid

Sint-Janskruid is een kruidenpreparaat dat heropname van verschillende neurotransmitters (zoals serotonine, noradrenaline, dopamine) kan afremmen. Het wordt soms gebruikt als alternatief voor antidepressiva. Bijvoorbeeld om bijwerkingen te vermijden. De evidentie over de doeltreffendheid is echter tegenstrijdig.

Er zijn verschillende preparaten op de markt, die variëren in samenstelling (soms meerdere kruiden in verschillende concentraties) en formulering (pilletjes, olieën, thee). Hierdoor kunnen effect én de bijwerkingen sterk varieren.

Zybrine ® en hyperiplant ® zijn officieel als geneesmiddel geregistreerd.

Er kunnen echter ook bijwerkingen optreden zoals: maag- en darmklachten, hoofdpijn en soms ook seksuele problemen. Er kan tevens interactie optreden met anticonceptiva.

Dosering

De effectieve dosis van een antidepressivum is voor elk middel vastgesteld aan de hand van wetenschappelijk onderzoek, maar is ook individueel afhankelijk. Sommige mensen hebben een gunstig effect bij een lagere dosis, maar bij anderen moet de dosis opgedreven worden.

Een goede opvolging is noodzakelijk nadat een antidepressivum werd voorgeschreven. Vaak moet de dosering worden bijgesteld op basis van de aanwezige klachten en de eventuele bijwerkingen.

Het tijdstip van de toediening en het aantal innames is afhankelijk van het soort antidepressivum en van aanwezige bijwerkingen; dit wordt best bepaald in samenspraak met je arts. Indien je te veel last hebt van bijwerkingen en deze treden vooral op enkele uren na inname, dan kan de spreiding in 2 dosissen per dag verbetering geven. Ook verandering van tijdstip van inname, van ’s ochtends naar ’s avonds, kan een oplossing bieden.